De basis van homeopathie: Organon der Geneeskunst – deel 3
De basis van homeopathie: Organon der Geneeskunst - deel 3
Zou je wel willen weten wat homeopathie is, hoe het werkt en wie het heeft uitgevonden? In deze vierdelige serie over de Organon der Geneeskunst gaan we je dat vertellen. Deel 3 van deze serie gaat over chronische ziektes en miasma's.
Tekst: Jan Hoes
Dr. Samuel Hahnemann is de grondlegger van de homeopathie. Hij leefde van 1755 tot 1843. Toen hij 24 was, studeerde hij af als arts. Dertig jaar later, in 1810, schreef hij de Organon, het standaardwerk over de beginselen van de homeopathie. De 6e door Hahnemann zelf nog bewerkte editie van dit boek wordt door studenten en behandelaars nog steeds gebruikt. Het beschrijft de basis van de homeopathie en de werking van homeopathische middelen.
Chronische ziektes en miasma’s
Chronische ziektes kunnen het gevolg zijn van een familiair doorgegeven onderliggende aanleg voor ziektes, door Hahnemann miasma genoemd. Die is mogelijk al aanwezig voordat een eerste plaatselijk symptoom, zoals een huiduitslag, verschijnt. Maar als zo’n eenzijdige ziekte door uitwendige behandeling verdwijnt, kan het miasma zich vervolgens uiten via nieuwe symptomen elders.
Meestal gaat het om een psora-miasma, door Hahnemann ‘inwendige schurftziekte’ genoemd. Psora heeft als kenmerk een tekort en schurft komt vooral voor bij te weinig hygiëne. De toen vaak voorkomende geslachtsziektes gonorrhoe en genitale wratten zag hij als uiting en basis van een sycosis-miasma en de dodelijke syfilis van een syfilis-miasma.
De meest opvallende karakteristieke symptomen, de mentale en gemoedstoestand plus de karakterstructuur van de patiënt vormen gezamenlijk het totaalbeeld van de patiënt.
Aanpak van chronische ziektes
Bij de anamnese van chronische ziektes wilde Hahnemann onderscheid maken tussen deze drie mogelijk meespelende miasma’s door naar een eventuele geslachtsziekte in de familie te vragen. Ook informeerde hij naar andere mogelijke oorzaken van chronische ziektes zoals het gebruik van allopathische middelen, de leefstijl en maatschappelijke omstandigheden. De meest opvallende karakteristieke symptomen, de mentale en gemoedstoestand plus de karakterstructuur van de patiënt vormen gezamenlijk het totaalbeeld van de patiënt.
Psychische storingen
Emotionele stoornissen of psychiatrische aandoeningen zoals psychoses zijn volgens Hahnemann ook hoofdzakelijk eenzijdige ziektes met een onderliggend psorisch miasma waarbij slechts psychische symptomen overheersen. De veranderde mentale en emotionele gesteldheid bepaalt dan de keuze voor een passend anti-psorisch middel.
Psychische symptomen kunnen ook bij een lichamelijke ziekte vanuit een oplaaiend psorisch miasma de overhand krijgen en de lichamelijke symptomen even wegdringen. Het homeopathisch middel hierbij moet dan wel passen bij de totaliteit van de mentale én de lichamelijke symptomen van vóór de psychische ziekte. Het verhaal van familieleden plus de observatie door een homeopaat zal de keuze van een anti-psorisch middel aangeven en de psychische aandoening kunnen genezen. Een minimale dosis kan al verbetering geven. Bij zo’n behandeling zijn ook duidelijke leefregels nodig en liever geen tegenspraak, misleiding of zwakke toegeeflijkheid vanuit de omgeving.
Er zijn ook psychische aandoeningen of stemmingsziektes door langdurige tegenslagen, verdriet of opvoedingsfouten. Die aandoeningen verstoren op den duur ook het lichaam. Zij zijn in het begin nog wel te beïnvloeden door troostende woorden of psychotherapie. Maar ook hieraan ligt vaak een latent psora-miasma ten grondslag en dient er nabehandeling te zijn met een anti-psorisch middel.
Periodieke of wisselziektes
Er zijn ziektes die met tussenpozen terugkeren, al of niet gepaard met koorts. En ook ziektes die van vorm kunnen variëren. Het zijn allen chronische ziektes, meestal op basis van een psorisch miasma.
- Voorbeelden van wisselziektes zonder koorts zijn migraines.
- Wisselziektes mét koorts laten periodieke aanvallen van hitte en kou zien of kou afgewisseld met zweten. Het juiste homeopathisch middel wordt gekozen op grond van symptomen in de koortsvrije tussenperiode. Als dat ná de aanval gegeven wordt, zijn er minder verergeringskansen. Vaak geeft één dosis al herstel. Herhaling is nodig als de symptomen onveranderd blijven. Een volgende dosis moet dan door schudden energetisch versterkt zijn.
Als zo’n middel onvoldoende helpt zijn anti-psorische middelen nodig voor een volledig herstel.
Epidemische wisselkoortsen zoals malaria zijn chronische ziektes, opgebouwd uit verscheidene acute aanvallen. Alle patiënten hebben tijdens een epidemie eenzelfde specifieke symptomen-totaliteit en herstellen ook vaak na een zelfde soort middel. Zo zal malaria snel verbeteren na een of twee minimale dosissen kinabast, passend bij het periodieke karakter van malaria. Bij geen verbetering speelt een onderliggende psora mee en is een antipsorisch middel nodig.
Bron:
Organon der geneeskunst, vertaald door O.E.A. Goetze, Uitgegeven door VSM 1983