Onderzoek: Homeopathie helpt bij slapeloosheid
Onderzoek: Homeopathie helpt bij slapeloosheid
Slapeloosheid komt veel voor: in Nederland meldt een op de vijf mensen dat zij problemen hebben met slapen. Deze kunnen tijdelijk optreden, na een ingrijpende gebeurtenis of meer structureel. Het gaat om moeilijk inslapen, moeite hebben met doorslapen of te vroeg wakker worden. Vrouwen blijken deze problemen vaker dan mannen te ervaren, ouderen vaker dan jongeren en mensen met lagere inkomens vaker dan de hogere inkomensgroepen.
Problemen
De slapeloosheid kan leiden tot problemen overdag: vermoeidheid, slechte concentratie en geheugen, stemmingswisselingen (“kort lontje” of juist sneller in tranen) en een laag energiepeil. Hierdoor kunnen mensen overdag slechter functioneren, waardoor er ook een sociale en economische component aan slapeloosheid kleeft. Slaapproblemen staan ook in verband met een slechtere gezondheid. Bijna de helft (43%) van de mensen die hun gezondheid als minder goed ervaren, heeft slaapproblemen. Bij mensen met psychische klachten is het verband nog duidelijker: ruim de helft (56 procent) kampt met slaapproblemen. Kortom: slaapproblemen vormen een belangrijk onderwerp binnen de gezondheidszorg, maar ook een maatschappelijk probleem.
Recent onderzoek
Uit de praktijk blijkt dat veel patiënten baat hebben bij behandeling van hun slaapproblemen met klassieke homeopathie. Nu zijn er ook wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd die deze praktijkervaringen ondersteunen. Het meest recente onderzoek naar de werkzaamheid van individuele, klassieke homeopathie bij slaapstoornissen bespreken we hieronder.
Dagelijks functioneren
Het onderzoek werd in 2018 in India uitgevoerd aan het National Institute of Homeopathy. Slapeloosheid werd gedefinieerd als problemen met het in slaap komen of doorslapen voor ten minste drie nachten per week of slaapproblemen die het dagelijks functioneren beïnvloeden.
Opzet onderzoek
Het onderzoek voldeed aan de hoogste wetenschappelijke standaard (dubbelblind, gerandomiseerd, placebo-gecontroleerde studie-opzet). Er werden zestig patiënten geselecteerd: de groep bestond uit mannen en vrouwen tussen de 18 en 65 jaar die leden aan chronische slapeloosheid, zonder verdere aandoeningen of klachten.
Deze patiënten werden willekeurig in twee groepen ingedeeld: een groep kreeg een individueel gekozen homeopathisch middel en de andere groep kreeg een placebo. De patiënten, noch de behandelaars wisten wie tot welke groep behoorde. De patiënten hielden een slaapdagboek bij. Hierin kwamen zes onderwerpen aan de orde:
- tijd die nodig is om in slaap te vallen
- aantal minuten dat men wakker is midden in de nacht
- aantal minuten dat men te vroeg wakker wordt
- aantal uren dat men in bed heeft doorgebracht
- totaal aantal uren slaaptijd
- slaap-efficiëntie
Daarnaast werd gewerkt met de zogenaamde Insomnia Severity Index (ISI), een vragenlijst om de ernst van de slaapstoornis vast te stellen. De patiënten vulden deze in bij het begin van het onderzoek en na drie maanden.
Resultaten van het onderzoek
Van de zestig patiënten haakten er vijf af tijdens het onderzoek, waarvan er twee in de homeopathiegroep en drie in de controlegroep zaten. De homeopathiegroep verbeterde significant op alle scores, behalve op punt 3 uit het slaapdagboek (aantal minuten dat men te vroeg wakker wordt). In de controlegroep zag men significante verbeteringen op slaapdagboek punt 6 (slaap-efficiëntie), de ISI-score en een bijna significante verbetering op punt 5 (totaal aantal uren slaap).
Tussen de groepen waren er significante verschillen op punten 4, 5 en 6 van het slaapdagboek en bijna significante verschillen wat betreft de ISI-score waar er gemiddelde tot grote effecten werden gemeten. Op de andere punten waren er geen significante verschillen.
Conclusie
Uit het onderzoek kwam naar voren dat individuele homeopathie significant beter scoort dan placebo in het verminderen van slapeloosheid. Deze conclusie bevestigt de uitkomsten van vergelijkbaar onderzoek uit 2010 naar individuele homeopathie bij slapeloosheid, dat hier is na te lezen. Het hele onderzoek is hier te vinden.
Nader onderzoek en herhalingen van het desbetreffende onderzoek blijven nodig.
Bron: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20129178