Vooral hoogopgeleiden bezoeken een alternatieve genezer
Vooral hoogopgeleiden bezoeken een alternatieve genezer
07/10/2016Alternatieve therapieën hebben het tij mee: zo’n miljoen gebruikers, vaak hoogopgeleid. Etnoloog Peter Jan Margry: "Zijn dat allemaal naïeve idioten?”
We gaan het hebben over alternatieve geneeswijzen. Maar Peter Jan Margry, hoogleraar Europese etnologie aan de Universiteit van Amsterdam, gaat er expliciet níét over oordelen, zegt hij aan het begin van het gesprek. Welke behandeling nut heeft en welke onzinnig is, weet hij niet. Voor het Meertens Instituut bestudeert Margry sinds kort niet de medische, maar de sociaal-culturele aspecten van alternatieve geneeswijzen.
Donderdag begon in Amsterdam een tweedaags congres voor wetenschappers uit de hele wereld die alternatieve geneeswijzen als cultureel fenomeen bestuderen. De vraag die Margry in zijn onderzoek stelt: van welke praktijken maken wij in Nederland graag gebruik, en waarom precies?
Sinds oosterse filosofieën, religies en spiritualiteit in de jaren zestig hun intrede deden in het Westen, maken Nederlanders in toenemende mate gebruik van alternatieve geneeswijzen. Margry enquêteerde deze zomer 1.400 mensen. Ongeveer de helft van hen zegt alternatieve behandelingen te ondergaan. Volgens de jongste peiling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), uit 2014, laten één miljoen Nederlanders zich alternatief behandelen.
Margry: "Paradoxaal genoeg heeft volgens ons onderzoek 83 procent van de mensen die een alternatieve genezer bezoeken, een hbo- of wo-opleiding.” Paradoxaal, want "de gedachte is vaak dat hoogopgeleiden zich niet met alternatieve geneeswijzen zouden inlaten”.
Dat komt volgens Margry ook doordat publiekelijk vooral over alternatieve geneeswijzen wordt gesproken als zich uitzonderlijke misstanden voordoen. Zoals onlangs bij de Duitse natuurgenezer Klaus Ross, die patiënten glucoseblokkers toediende, waarna een aantal van hen overleed.
Kruidenvrouwtjes
Artsen die alternatieve geneeswijzen propageren, worden afgeschilderd als onbetrouwbare, op geld beluste "kruidenvrouwtjes” en "Jomanda-achtigen”, zegt Margry. En patiënten, of consumenten, worden beschouwd als naïevelingen die geloven in sprookjes. Niet het terrein, kortom, waar je verwacht dat veel hoogopgeleiden er genezing zoeken.
De Vereniging tegen de Kwakzalverij speelt volgens Margry een grote rol in de gepolariseerde beeldvorming over alternatieve geneeswijzen. Die vereniging werd in 1881 opgericht door artsen die verontrust waren over ongeoorloofde behandelaars, mensen die niet voldeden aan de Wet op de geneeskunde. En nog altijd voert de vereniging campagnes, spoort alternatieve genezers op en wijst hen publiekelijk op hun dwalingen.
"Maar de vereniging vormt ook een soort wezensvreemde gemeenschap”, zegt Margry, "die hooghartig en eenzijdig het eigen gelijk blijft ventileren en koesteren.” Zo blijft de vereniging er volgens hem op hameren dat methoden van alternatieve genezers in de regel geen duidelijke wetenschappelijke onderbouwing hebben. "Er is geen bewezen werkzame kracht maar het helpt de consumenten, cliënten of patiënten – hoe moet je ze noemen? – wel. Zij voelen zich er beter bij. Of dat reëel is of niet: moeten wij dat bepalen?”
Zo noemt de vereniging gebruikers van alternatieve behandelingen onnozel. Ten onrechte, ziet Margry in zijn enquête. "Mensen beseffen in de regel dat de werking onbewezen is, maar toch kiezen zij ervoor, vooral omdat het velen het gevoel geeft dat er aandacht voor hen is en dat het hen helpt.”
Bron: NRC.nl