Alternatieve artsen verliezen geschil over herregistratie
Alternatieve artsen verliezen geschil over herregistratie
12/09/2017De Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging en de Artsenvereniging voor Integrale Geneeskunde hebben van de rechter ongelijk gekregen in een geschil over de voorwaarden voor herregistratie in het BIG-register.
Per 1 januari 2018 moeten (basis)artsen eens in de vijf jaar verplicht herregistreren. Om hiervoor in aanmerking te komen moet een arts minimaal 2080 uur hebben gewerkt. Verspreid over vijf jaar is dat ongeveer één dag per week. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond met arbeidsovereenkomsten of een door een accountant goedgekeurde urenadministratie door zelfstandig werkende artsen. De vereniging van accountants NBA heeft haar leden geadviseerd geen verklaringen omtrent de inhoud van door artsen verrichte werkzaamheden af te geven.
Het gaat hierbij om werk waarvoor de arts is opgeleid tijdens de studie geneeskunde. In een beoordelingskader, mede opgesteld door de KNMG, worden de niet-reguliere geneeskunde, zoals acupunctuur en homeopathie, niet beschouwd als werkzaamheden die vallen onder het deskundigheidsgebied van een arts. De twee alternatieve artsenverenigingen vinden dat er ten onrechte een beperking is aangebracht op de uren die meetellen voor de herregistratie. Ook vinden ze dat de staat veel te laat, in januari 2016, duidelijkheid heeft gegeven over de invulling van de werkervaringseis en dat de leden daardoor niet (meer) aan die eis kunnen voldoen.
De rechter vindt dat er publiekelijk moet kunnen worden nagegaan of een arts voldoende deskundig is om voorbehouden handelingen te verrichten. De werkervaringseis in het beoordelingskader sluit volgens de rechter terecht behandelingen op onder meer het gebied van acupunctuur en homeopathie uit, omdat deze handelingen niet onder de aan artsen voorbehouden handelingen vallen.
De rechter stelt bovendien dat artsen zich er sinds januari 2012 bewust van kunnen en moeten zijn dat een adequate administratie van hun gewerkte uren noodzakelijk was en dat artsen toen al bekend waren met de 2080-ureneis. Ook heeft de minister volgens de rechter steevast vanaf het begin duidelijk gemaakt dat er voor de herregistratie een onderscheid zou worden gemaakt tussen reguliere en niet-reguliere werkzaamheden.
De rechter wijst erop dat artsen die niet voor herregistratie in aanmerking komen, omdat ze niet kunnen voldoen aan de bewijseisen, naar de bestuursrechter kunnen stappen, die in ieder individueel geval moet beoordelen of de minister in redelijkheid het besluit tot afwijzing heeft genomen. Dit kan dus pas als de herregistratie al is afgewezen.
Bron: Medisch Contact